Het lokaal bestuur hecht belang aan een propere buurt. De gemeentelijke diensten en partners zijn hier dagelijks voor in de weer.
Maar we vragen ook aan elke inwoner om zijn of haar berm of voetpad te onderhouden.
We geven je voor elk seizoen enkele tips mee.
Lente en Zomer
- Hou je eigen voetpad en greppel schoon en verwijder het onkruid.
- Veeg afval en zand niet in de rioolkolken. Dat veroorzaakt verstoppingen en andere problemen.
- Gooi afval en zand in de vuilnisbak.
- Snoei tijdig planten en bomen. Zo hinderen ze niemand en maken ze het voetpad niet vuil met afvallende bladeren en bloemen.
Milieuvriendelijk onkruidvrij
- Veeg je voetpad regelmatig met een harde bezem. Zo neem je de voedingsbodem voor onkruid weg.
- Giet heet water op hardnekkig onkruid, zo tast je ook de wortel aan.
- Onkruid heeft de minste groeikans als je het in een vroeg stadium verwijdert. Dus trek regelmatig de jonge plantjes uit.
Herfst
- Raap bladeren op het voetpad en in de greppel op. Want bladeren op een nat wegdek maken de baan gevaarlijk glad voor fietsers en voetgangers. En bovendien komen heel wat bladeren in de riolering terecht wat kan zorgen voor verstoppingen.
- Om te vermijden dat vuilniszakken weg- of openwaaien, en de straten vol komen te liggen, zet je jouw afval best zo laat mogelijk buiten. Als dat niet kan, groepeer je vuilniszakken dan. Zet ze samen met die van de buren en zorg er voor dat alles goed is vastgebonden.
Winter
Het is een verplichting bij gladheid of sneeuwval, aan de hoofdbewoner, de hoofdgebruiker, de bewoner van de benedenverdieping en, bij ontstentenis van deze, de eigenaar van ieder gebouw of stuk grond om:
- sneeuw en ijs weg te ruimen van de trottoirs die grenzen aan het gebouw of het perceel of deze gedeelten te bestrooien met niet- schadelijke smeltmiddelen.
- te zorgen dat de sneeuw of het ijs, bij het wegruimen, wordt gebracht op de uiterste rand van het voetpad of de stoep, derwijze dat er voor de voetgangers voldoende ruimte overblijft en er ook voldoende openingen aanwezig zijn voor het afvloeien van het dooiwater, alsook dat de brandkranen en rioolputten vrij blijven.
Bij een te smal voetpad of stoep zal de sneeuw of ijs op de weg opgehoopt worden, zo dicht mogelijk bij de boordsteen van het voetpad of de stoep, maar op die wijze dat de greppels en de rioolmonden vrij blijven. - het is echter verboden de sneeuw of het ijs, bij het wegruimen op de fietspaden achter te laten.