Overlijden

De vaststelling van een overlijden gebeurt door een arts. Hij of zij stelt een overlijdensattest op.

Vervolgens moet het overlijden zo snel mogelijk aangegeven worden bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar de persoon is overleden. Meestal zorgt de begrafenisondernemer voor de overlijdensaangifte en alle administratieve formaliteiten, maar je kan dit ook zelf doen.

De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt een overlijdensakte op. Dit is het officiële bewijsstuk van het overlijden.

Bij de aangifte van overlijden moeten deze documenten voorgelegd worden:

  • overlijdensattest + medisch attest ingevuld door de arts
  • attest laatste wilsbeschikking
  • bij crematie: aanvraag tot crematie en een bijkomend attest beëdigd geneesheer
  • bij begraving: aanvraag tot begraven
  • identiteitskaart van de overledene
  • eventueel het trouwboekje van de overledene
  • eventueel het rijbewijs van de overledene

Bij een verdacht of gewelddadig overlijden dienen er extra documenten voorgelegd te worden:

  • proces-verbaal van de politie
  • toelating tot begraven of crematie van de procureur des Konings (in dit geval is er geen attest beëdigd geneesheer nodig) 

De begrafenis of crematie kan maar gebeuren na de schriftelijke toelating van de ambtenaar van de burgerlijke stand (ten vroegste 24 uur na ontvangst van de aanvraag).

Hier vind je een overzicht van de praktische zaken die je moet regelen bij een overlijden terug.

Naar top